“Dit boek had ik als kind.”
Ik sta in een boekwinkel en achter mij hoor ik deze uitspraak. Ik draai me om. Er staat een vrouw met een boek in haar handen en een man kijkt over haar schouder mee.
“Vroeger dacht ik dat indianen echt bestaan hebben, want in dit boek staan plaatjes van indianen.”
Ik wacht tot de man haar confronteert met deze domme openbaring. Ik wacht nog iets langer. Er gebeurt niets. Waarom niet? Heeft de man niet door wat zij net heeft gezegd? Is hij inmiddels gewend aan haar gebrek aan intelligentie?
Zal ik iets zeggen?
Het leuke aan ouder worden is dat je je steeds minder druk maakt om onbenulligheden. Hoor je iets doms, dan zeg je daar iets van en je bent het kwijt. Ik ben dan wel dertig, maar de fase dat ik alles zeg wat ik denk heb ik nog niet bereikt. Toch denk ik dat het niet lang meer zal duren. Er zitten inmiddels zo ontzettend veel situaties in mijn hoofd waarin ik iets had willen zeggen dat het er op een gegeven moment uit zal moeten. Het is niet tegen te houden. Pas dus maar op.
Tot die tijd blijf ik er maar verhaaltjes over schrijven.