“Aan de ene kant leren we elkaar kennen. Aan de andere kant ook weer niet.”
“Je jaagt hem de wind niet in z’n broek.”
“Ik begin ergens ook wel aan het twijfelen te gaan.”
“Ik heb zoiets van: die meid zit met zichzelf nog veels te veel te struggelen.”
“Aan de ene kant blijft het lastig. Aan de andere kant voelt het goed.”
“In een relatie zoek ik een teamlid.”
“Dan ga je met je hand naar beneden en dan voel je waar ‘ie vandaan komt.”
Voor de context kijk je hier.