Ik staar naar je van groen verlaten angers. Je mijzelt en je meit mijn huid kapot. Je hebt je pede over mijn humeur geslagen. Hoe is het mogelijk dat jij een gadeling bent van de anderen die zon en licht in zich dragen? Vijvelders heb je ook al niet.
Mijn rif wordt koud. Mijn hart wordt koud. Zelfs mijn gedachten worden koud.
Je bent me te wepel. Door jou zou ik bedvast willen zijn en enkel nog maar slapen willen en je hooguit via mijn oogdoor willen aanschouwen. Maar om in mijn lijfnare te voorzien moet ik je ocht ontmoeten.
En mijn rif is koud. Mijn hart is koud. Zelfs mijn gedachten zijn koud.
Hoe krijg je het op papier? Zo knap.
LikeLike