Sprookje

Zij woonden in een hele hoge toren
Twee gravinnen, geen vriendinnen
Altijd kattig, ze deden nooit eens schattig

Ze leefden samen in een ronde kamer
Altijd spottend, altijd plottend
Valse woorden, ooit ga ik je vermoorden

Daarom sliepen zij met een oogje open
En met een hakbijl onder het matras
Mocht die ene in de nacht aan komen lopen
En van plan zijn de ander op te knopen
Komt zo’n hakbijl nog aardig goed van pas

En op een dag toen klonken er geluiden
Van een ruiter, knappe snuiter
Ook van adel, dat zag je aan het zadel

De gravinnen begonnen hard te schreeuwen
Kom je hierheen, kijk mijn dijbeen
Ik ben knapper, ga heel vaak naar de kapper

Toen gebeurden er de vreselijkste zaken
De dames gooien elkaar op de grond
De ene werd gewurgd met een hoeslaken
De ander omgebracht met vijf vleeshaken
En de ledematen vlogen in het rond

De graaf die nog niets doorhad dacht alleen maar
Leuke wijven, strakke lijven
Gauw naar binnen, dan ga ik ze beminnen

Maar toen hij de gravinnen daar zag liggen
Sprak hij plechtig en amechtig
Van vrouwen zou ik nooit kunnen houwen

In galop keerde hij terug naar zijn kasteel
Zocht zijn lakei en heeft hem toevertrouwd
Lieve jongen, sta me toe dat ik je hart steel
Mijn hele graafschap vanaf nu met jou deel
En toen zijn ze nog diezelfde dag getrouwd

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s